Afgelopen zaterdag was onze jaarlijkse familiedag. Altijd iets waar ik al lang van tevoren naar uitzie. Dit jaar ‘vierden’ we het aan de Zuidhollandse kust. Een rondvaart door de havens van de Maasvlakten, waar je alleen maar kunt komen via het onwaarschijnlijk afstotende landschap van de Botlek. De vaartocht was boeiend en vooral interessant. Ik moest terugdenken aan mijn ’tussenjaar’, toen ik een paar maanden op de containerafdeling van rederij Koenigsfeld aan de Willemskade in Rotterdam werkte. Dat was in 1970. De containervaart stond nog in de kinderschoenen, met scheepjes van nauwelijks 2500 ton. Nu voeren we langs het grootste containerschip ter wereld dat toevallig in een van de havens lag.

Daarna wierpen we een blik op het strand en de kust van Goeree-Overflakkee. Dat eiland behoort nog immer tot het graafschap Holland & West-Friesland, al denken sommige van mijn Zeeuwse vrienden met een niet aflatende annexatiezucht daar anders over. Die moeten Witte van Haemstede maar goed in gedachten houden.

Vervolgens togen we naar het charmante Den Briel. Na een zonnige wandeling beklom een deel van de familie de toren van de St. Catharijnekerk. Ik zag daar maar vanaf, mijn rug heeft normaal al genoeg te verduren. In de kerk zag ik een aardig filmpje over het carillon en ontstak ik uiteraard een lichtje voor Stella.

We besloten de dag met een diner in De Brielse Aap, gevestigd op een van de bastions van de vesting. Daar werden we overvallen door een wolkbreuk. Ons hinderde dat geenszins, we zaten weliswaar niet hoog, maar wel droog en de maaltijd met het aangename cognacje na was prima.

Met een auto rijd je van Den Briel naar Dordrecht in vijfendertig minuten. Met het openbaar vervoer doe je er bijna twee uur over. Soms vind ik het jammer dat je niet meer met de trekschuit kunt.