Gisteren in de vooravond, het zal zo tussen half zeven en zeven uur zijn geweest, vlogen plotseling honderden vogels in oostelijke richting over de stad. Aan hun gekras te horen waren het kraaien of kraaiachtigen, maar ik weet niet veel van vogels. Wij hadden een leraar biologie die het alleen maar had over ‘Ons Indië’, waar hij tegen de Japanners had gevochten, en later ging de geschiedenisstudie voor. Ik kan wel een duif van een koolmees onderscheiden. Het was in ieder geval een curieus gezicht. Nooit eerder zoiets gezien in Thessaloniki.

Later ging ik eten in Konaki, waar een gezelschap mooie, jonge mensen, ik denk studenten of artiesten, iemands verjaardag of naamdag vierde. Er was een meisje bij dat wel iets had van Frida Kahlo. Ik belde met een Hollandse vriendin. Toen ze na een tijdje afrekenden en weggingen wenste een van de jongens me in het Nederlands goedenavond.