Tijdens mijn studie moest je enkele zogenaamde bijvakken volgen. Tegenwoordig heet dat een ‘minor’, anders snapt de spoken word-generatie het niet meer. Er werd vanuit de opleiding enige druk uitgeoefend op de studenten om vooral sociaal-economische geschiedenis te nemen, dat zou geweldig belangrijk, ja bijna onmisbaar zijn als je je als historicus wilde ontplooien. Ik heb me van die druk niets aangetrokken en koos als bijvakken koloniale geschiedenis en kunstgeschiedenis. Ik heb daar nooit spijt van gekregen en profiteer bij ieder bezoek aan een museum nog steeds van wat ik bij die vakken opstak.
Binnen kunstgeschiedenis is de tijd van pakweg 1850 tot 1940 mijn favoriete periode. Hedendaagse kunst kon mij aanvankelijk maar matig bekoren, maar in de loop der jaren is dat langzamerhand veranderd. Ik heb meer oog gekregen voor eigentijdse kunst en begin die steeds meer te waarderen. Zo heb ik genoten van de overzichtstentoonstelling van het werk van Richard van den Dool, nog niet zo lang geleden in het Dordrechts Museum. Zijn abstracte landschappen zijn wonderbaarlijk inspirerend.
Iemand van wie het werk mij ook bijzonder interesseert, is de Dordtse schilderes Leonie (Lé) Holshuijsen. Ik heb haar intensief gevolgd vanaf het ogenblik dat ze aan de kunstacademie te Arendonk begon, waarvan ze inmiddels is afgestudeerd. Het is fascinerend om een groot talent zich te zien ontwikkelen en te groeien. Bij mij aan de muur hangt een indrukwekkend schilderij van haar, dat me iedere morgen bij het openen van de gordijnen weer treft en boeit, een werk dat nooit zal vervelen.
Op haar website is die ontwikkeling te volgen, een ontwikkeling die, naar ik zeker weet, nog lang zal doorgaan en tot nog meer verrassende kunstwerken zal leiden. Werk van haar is op het ogenblik ook te zien bij De Kinky Kapper, Voorstraat 253, Dordrecht.