Een van de eerste keren dat ik Thessaloniki bezocht, bracht Stella me naar een oud en vervallen kafeneion in de Agia Sophiastraat, tegenover de kerk waarin we enige tijd later zouden trouwen. Het was een zaak waar een aantal gepensioneerde onderwijzers ’s morgens bijeenkwam om de oude tijden door te nemen. Zoals een ieder weet was vroeger alles beter. Ook in Griekenland, ondanks de bezetting in de Tweede Wereldoorlog, de hongersnood aan het einde daarvan, de daarop volgende burgeroorlog, de onderdrukking door extreem-rechtse regeringen in de jaren vijftig en het kolonelsbewind dat woedde van 1967 tot 1974.

Ik ben er maar een enkele keer geweest, want ik kende toen nog nauwelijks Grieks en die generatie schoolmeesters sprak geen enkele vreemde taal, op een enkeling na die Turks kende, waarmee ik ook niet uit de voeten kon. Begin jaren negentig werd het kafeneion gekocht door een ondernemende Griek die verzot was op sigaren, maar dit terzijde. Hij verbouwde het en maakte er een fraai café-restaurant van in de stijl van het fin-de-siècle. Het ging To kordisto gourouni (Het opwindbare varken) heten.

De schoolmeesters kwamen er niet meer, maar ik vond het een aangename plek voor de ochtendkoffie en de krant (toen kon je nog volop buitenlandse kranten kopen in de stad). Je kon er ook uitstekend lunchen en dineren en het terras bood een fraai uitzicht op de Agia Sofia. Ik rookte er graag een sigaar met de uitbater. Ook met zijn vrouw en de twee dikbuikige kelners kon ik uitstekend overweg.

Net voor de coronatijd werd het pand waarin ‘het varken’ zat gekocht door Paok-eigenaar Savvidis. Die liet het zwaar vervallen gebouw restaureren en redde daarmee een van de weinig overgebleven iconische panden van de stad, dat bekend staat als To kokino spiti (Het rode huis). Voor ‘het varken’ was in Savvidis plannen geen plaats. De uitbater werd uitgekocht en vertrok naar elders. Geen idee waarheen, ik heb hem nooit meer gezien. Op de plaats van ‘het varken’ zit nu een smakeloos moderne afhaalzaak voor koffie en broodjes.