Gisteren stapte ik in een bus die via het Leerpark in Dordrecht rijdt. Ik kwam terecht tussen een groepje meisjes van een jaar of twintig, waarvan er eentje zo aardig was plaats te maken voor die oude knakker met zijn wandelstok. Kennelijk Pabostudentes. Ze hadden het over stageplaatsen, scholen waarvoor ze helemaal naar Gorinchem en Hendrik-Ido-Ambacht moesten reizen en een workshop waarvan ze niets hadden opgestoken. ‘Was ik ook maar direct vertrokken,’ zuchtte er eentje.

Ik was even terug in mijn eigen studententijd aan de Gemeentelijke Pedagogische Akademie in Dordrecht, een opleiding die in de vroege jaren zeventig hoog aangeschreven stond in Nederland. Wij waren ‘kwekelingen’ met een even gezonde hekel aan waardeloze workshops als de meisjes in de bus. Een van onze docenten (een zeer kundig neerlandicus, dat wel) kwam op het modieuze idee om met ons een sensitivity training te doen, een experiment dat hem op veel hoongelach kwam te staan en chaos in de klas veroorzaakte, want wij verdomden het eenvoudig aan zulke flauwekul mee te doen.

Kwekeling, zou dat woord nog gebezigd worden in het basisonderwijs? Ik vermoed van wel, want de leraar is nog steeds meester en de lerares is nog steeds juf. Ik ben trouwens voorstander van het charmantere onderwijzer en onderwijzeres. Leraren zijn meer iets voor het voortgezet onderwijs. Ik heb het niet zo op termen die leerkrachten meer aanzien moeten geven terwijl er aan de echte problemen, zoals het lerarentekort en de veel te grote werkdruk in het onderwijs, niet of nauwelijks iets wordt gedaan. Er wordt veel over gepraat, dat wel, en ondertussen is het kolderkabinet Schoof van plan om te bezuinigen op het onderwijs. Toen de meisjes op het Leerpark uitstapten, wenste ik hen in stilte veel sterkte toe.

Foto: Studenten aan de GPA Dordrecht 1971. Archief Kees Klok.