Dit vrolijke meisje, op de arm van haar oma tijdens het familieweekend van onze clan in 2015, is inmiddels elf. Ze hield gisteren een indrukwekkende toespraak bij de crematie van haar overgrootmoeder, die op 97 jarige leeftijd overleed. De laatste van de generatie van onze ouders die is heengegaan. We kwamen daarvoor bijeen in Assen, want mijn tante, sinds 1980 weduwe van de jongste broer van mijn moeder, woonde de laatste decennia van haar leven in het noorden des lands. Daar was ze dichter bij dochter en kleindochters en bij haar Friese familie.
Tante was afkomstig uit Franeker. Ik herinner me dat ik bruidsjonker was bij haar huwelijk in 1955. Tijdens de uitvaart werd de trouwfoto getoond, waarop ik sta als vierjarig ventje. Veel is er sinds die tijd niet veranderd, want ik ben nog steeds een van de kleinsten in de familie. Acht jaar na mij werd mijn neef en naamgenoot Kees geboren. Hoewel hij inmiddels twee koppen boven mij uitsteekt is hij nog steeds ‘kleine Kees’ en ben ik ‘grote Kees’.
We zijn een hechte familie, maar we zijn jammer genoeg nogal verspreid over Europa geraakt. We hebben clanleden in Engeland, Zweden, Ierland en Hongarije. In Nederland vind je ons van Roden tot Vlissingen, met natuurlijk Dordrecht als de kern van alle dingen. Daar hebben we in augustus onze jaarlijkse familiedag. De begrafenis was in kleine kring, maar het was goed een deel van de familie weer te zien, ook al was de aanleiding een verdrietige. Na de plechtigheid waren er een borrel en een diner om het leven van tante te vieren. Daarna wachtte nog een lange treinreis naar huis. Wonderlijk genoeg zonder veel vertraging.